Een vanzelfsprekende gelijke denker is voor velen Carl Gustav Jung en zo kwam ik met Logica der coïncidenties. Toch was daarna het voor mij steeds duidelijker dat de aanpak van Van den Berg veel meer verschilde met Jung dan aanvankelijk gedacht. In de loop van de jaren zestig werd de verwantschap van Van den Berg met Michel Foucault en Thomas Kuhn genoteerd en vastgesteld in De metabletische methode van S. Parabirsing. Hub Zwart behandelde het synchronisme Van den Berg-Foucault op basis van het beginsel der gelijktijdigheid in Boude bewoordingen.
De metabletische methode en Boude bewoordingen zijn de ijkpunten om zich in de metabletica te verdiepen. De verwantschap met Kuhn is men niet verder gekomen dan, dat de metabletische leer een nieuw paradigma-begrip zou zijn. Men zou de overeenkomsten en verschillen goed kunnen onderzoeken aangezien Kuhn en Van den Berg beiden over de thermodynamica publiceerden. Kuhn het artikel ‘Behoud van energie als een voorbeeld van gelijktijdige ontdekkingen’ en van Van den Berg verscheen het boekje Twee wetten.
Hub Zwart publiceerde het synchronisme met Jacques Lacan in ‘The Human Subject as a Variable: A concise comparative anatomy of Van den Berg’s Metabletica and Lacanian Psychoanalysis’ en wees in het nawoord van De kop van de bromvlieg op de verwantschap met Peter Sloterdijk en Michel Houellebecq.
Zelf deed ik het synchronisme met Harry Mulisch in ‘Harry Mulisch en de metabletica van J.H. van den Berg’ en met Arthur Koestler in ‘Dubbel en dwars’ uit de doeken.
Hub Zwart laat zich niet alleen als interpreet maar ook als metableticus kennen. Hij traceerde het begin van de metabletica naar The Year 1953 en in The Year 2000 past hij de metabletisch toekomst verwachting van Gedane zaken toe. Dat hij dat alleen in het Engels doet en zich blijkbaar aan de universitaire minachting van het Nederlands moet onderwerpen, is een dwaasheid.