Ton Alberts Architect

De schuine rechthoek

De organische architectuur bij Alberts & Van Huut 
en de metabletica van J.H. van den Berg

Ton Alberts en Jan Hendrik van den Berg
over de rechthoek en de rechte lijn                                           

Ruud Hemel
Emmen maart 2006

,,Die Schwelle
ist der Grundbalken
der das Tor im Ganzen trägt
er hält die Mitte
in der die Zwei
das Drauszen und das Drinnen
einander durchgehen aus’’
                               Heidegger

Het synchronisme J.H. van den Berg-Ton Alberts

Metabletica uit 1956 had twee ondertitels; de leer der veranderingen en beginselen van een historische psychologie. Deze termen genereerden een nieuwe modus operandi. De andere hoedanigheid veranderde de leer der veranderingen in een leer der gelijktijdigheden en historische psychologie werd ingewisseld door historische fenomenologie.
De metabletische aanpak krijgt meer zeggingskracht waardoor meer ontplooiing door in ‘Dubbel en dwars’ tot een temporeel synchronisme met Arthur Koestler te komen en ‘De schuine rechthoek’ levert een ruimtelijk synchronisme met de organische architectuur van Ton Alberts op.
Ton Alberts en Jan Hendrik van den Berg zijn exponenten van hen die zich aan de macht van de horizontale lijn c.q.  de rechthoek willen onttrekken.
Van den Berg door middel van zijn metabletische leer waarin de schuine niet evenwijdige lijnen elkaar snijden in een middelpunt van een verzameling unieke voorvallen.
Ton Alberts middels zijn bouwwerken, waarbij we niet moeten uitsluiten dat buiten diverse andere invloeden de metabletica een (kleine) rol heeft gespeeld in zijn architectuurconcept.
Schuin zegt het woordenboek is afwijkend van de loodrechte of horizontale richting. ‘De schuine rechthoek’ betoogt dat schuin geen afwijking is; op zijn minst net zo essentieel is als recht. Dominantie van het loodrechte maakt dat we lijden aan ruimtebeperking en dat onze manier van kijken getypeerd kan worden als blikvernauwing, waardoor de werkelijkheid als zeer eenzijdig wordt beleefd en de dingen weinig zeggingskracht meer hebben.
De metabletische synchronismen zorgen ervoor dat de dingen opnieuw enthousiaste zeggingskracht krijgen en weer iets te vertellen hebben.

Wat is een synchronisme?

Een synchronisme bestaat bij de gratie van het beginsel der gelijktijdigheid. Wanneer er gelijktijdig iets gebeurd dan bezit dat een verwantschap, een code die door middel van de metabletische methode ofwel  de logica der coïncidenties geïnterpreteerd kan worden.

In De schuine rechthoek beperken we ons tot de gelijktijdigheid van de metabletica van J.H. van den Berg en de organische architectuur van Alberts & van Huut met de nadruk op Ton Alberts.

De hefboom waaraan metabletische inzichten via synchronismen zijn op te halen zijn de jaartallen.

Ton Alberts

Architect van organische architectuur
die hij geheel zelfstandig vorm gaf zonder invloed van Gaudi en anderen.

Ton Alberts kreeg tuberculose, vond toen een boek over yoga dat een ommekeer is geweest. Ontdekte via spirituele vormen van yoga het spirituele in de architectuur.

Bij Ton Alberts zijn de belangrijkste jaartallen in verband met de thematiek rechthoek en rechte lijn.
1951 Begon te werken als architect en hield zich door een ziekbed bezig met           yoga.   
1962 Begon zijn eigen bureau als architect. Vanuit een soort spiritualiteit van de yoga ontdekte hij het verband tussen architectuur en spiritualiteit.
1971 Werd voor het eerst de schuine lijn toegepast.
De doorbraak kwam met een kerkje in Leeuwarden tot stand.
1977 Publicatie van Yoga en meditatie

De organische architectuur is uitsluitend voortgekomen uit de spirituele yoga door Ton Alberts zelf en de ontdekkingen die hij deed rond de bouw van het kerkje in Leeuwarden. Geen directe invloed van Steiner en Gaudi, dezen fungeerden als bevestiging achteraf.

1983-1987 Het bouwen van het Hoofdkantoor ING Bank 
                   (vroeger NMB) te Amsterdam.           
 1989-1994 Het bouwen van Een hoofdkantoor voor de
                  GasUnie te Groningen.
1990  Publicatie van zijn boek Een organisch bouwwerk

De essentie van de architectuur van Ton Alberts is het beste te zien aan het museum De Buitenplaats te Eelde, gereedgekomen in 1996, omdat het nog door Ton Alberts vorm heeft gekregen, hij overleed in 1999, maar vooral omdat het als museum helemaal te bezichtigen is wat niet zo is voor de Gasunie en ING Bank. Met een rondleiding krijgt men beperkt toegang tot de gebouwen. In de ING Bank alleen de interne straat waarmee de tien torens met elkaar zijn verbonden en bij de Gasunie de verticale verbinding van het centrale trappenhuis.
Dit is wel een belevenis want gaat men die omhoog dan volgt men het spectrum van de regenboog.
Kleur doet volgens Alberts de ruimte intenser beleven.

 

Jan Hendrik van den Berg

De ruimtelijke schikking is de belangrijkste orde in het menselijk bestaan. De ruimte liet zich kennen als niet-euclidisch. De gekromde ruimte van de niet-euclidische meetkunde vormt samen met het beginsel der gelijktijdigheid de voornaamste constituerende factor van de metabletische methode.

De belangrijkste jaartallen in verband met de rechte lijn en de rechthoek in het werk van J.H. van den Berg.

1968 In Metabletica van de materie waarvan de toetssteen de niet-euclidische meetkunde is om aan te tonen dat de meetkunde van de scherpe hoek en de stompe hoek deel uit maakt van de geschiedenis van mens en stof.

De eigenschappen van de wiskunde zijn communicatief van aard. Een eenzame wereld zal een andere meetkunde opleveren dan in een medemenselijke wereld. In De Dingen werd het menselijk aspect van afstanden reeds onderstreept in de vraag hoe lang is een meter. Voor een vermoeide is een meter heel wat langer dan voor een uitgeruste.

1977 Gedane zaken vestigt de aandacht op de onmenselijkheid van de rechte lijn.

Dit besef is bij Van den Berg uitdrukkelijk aanwezig. Toen ik bij een bezoek aan J.H. van den Berg hem de krant met het overlijden van de architectuurdokter Hundertwasser met de kop ‘De rechte lijn is een moordwapen’ liet zien, vroeg hij meteen: “kent hij (Hundertwasser) mijn werk”?  

Hundertwasser is een fervent tegenstander van de rechte lijn.

1989 Hooligans bevat een hoofdstuk ‘De horizontale lijn in de architectuur’ waarin wordt gezegd dat de horizontale lijn ons bedriegt en bedreigt.

1999 ‘Architectuur, Millennium en Centennium’ met de contradictie tussen het Gasunie gebouw en het Groninger museum; het Gasunie gebouw ontdoet zich op positieve wijze van de rechte horizontaal en de rechte verticaal en het Groninger Museum doet dit met geweld.

Dit zijn de belangrijkste jaartallen, wat betreft dat Alberts en Van den Berg zich met de rechthoek en de rechte lijn bezighielden.

Er was Alberts nog al wat aan gelegen om te voorkomen dat hij een navolger van Steiner en Gaudi zou zijn. In zijn Een organisch bouwwerk betoogt hij dat ze pas door hem werden ontdekt in 1976 en niet essentieel zijn geweest voor zijn eigen ontwikkeling in de vormgeving van zijn architectuur.

In zijn boek noemt hij Gaudi en Steiner wel, maar Alberts verzuimt Hundertwasser te noemen, ik vond hem ten minste nergens vermeld.

De verhouding van Alberts met de architectuurdokter Hundertwasser is ambivalent. Hundertwasser eiste met zijn ludieke acties tegen de macht van de rechte lijn een eigen territorium op. Hundertwasser ging daarbij nogal tegendraads te keer. Zijn aanspraak op een derde huid hield hij met een naaktrede. 

Alberts daarentegen werd op een gematigde wijze een geducht tegenstander van de rechthoek. Dat werd zijn leest om zijn architectuur te modelleren

Overeenkomst of ontlening is voor mij niet uit te maken, maar zowel Hundertwasser en Ton Alberts en daarna bij Alberts & Van Huut spreken vaak over de architectuur als derde huid. De naaktrede van Hundertwasser is uit 1967, ik hou het erop dat dit Alberts met zijn alternatieve voorkeur niet is ontgaan.

Rechtstreeks of indirect hadden ze dit van een der grondleggers van het bouwbiologisch bouwen Hubert Palm, hij introduceerde het begrip ‘derde huid’ om de ademende functie van gezonde architectuur te beklemtonen.

Buiten Ton Alberts is Hundertwasser eveneens een synchronisme in ruimtelijk besef met het werk van Van den Berg.

Dat yoga voor Alberts een schabloon voor zijn architectuur is geweest vernemen we overtuigend uit zijn publicatie Yoga en Meditatie; hoe daar wordt gewerkt met hogere en lagere driehoeken, maakt aanvaardbaar dat daaruit de schuine rechthoek is voortgekomen.

Belangrijk in dit opzicht is dat de organische architectuur van Alberts er mede is om bij te verwijlen, een meditatieve inslag heeft, wat weer overeenkomt met de metabletica van Van den Berg; ze is wel eens een mijmerende wetenschap is genoemd.

Invloed van de metabletica op de organische architectuur van Ton Alberts.

SynChronologisch is er overeenkomst tussen Alberts en Van den Berg.

Van den Berg was er mee bezig tussen 1965 en 1999 (in geschrifte).

Alberts vanaf 1970 ( misschien wel vanaf 1965) tot zijn overlijden in 1999.

Er is ten aan zien van de rechte lijn en de rechthoek overeenkomst tussen Alberts en Van den Berg, wat betreft de horizontale lijn kan men van een homoloog synchronisme spreken, maar er is meer.

Ik probeer hier de stelling uit te werken dat Van den Berg ook invloed heeft gehad op de organische architectuur van Ton Alberts.

In Geen toeval uit 1996 blaast Van den Berg de loftrompet over het toen nog geheten NMB Bank te Amsterdam als prijzenswaardig voorbeeld om aan de horizontaal te ontkomen. Natuurlijk niet beseffend dat de metabletische overpeinzingen over de horizontaal in Metabletica van de materie en Gedane zaken mede verantwoordelijk zijn voor de vormgevende kracht van Ton Alberts en Alberts & Van Huut.

Geen geringe zaak ook al zou men slechts een beetje debet zijn aan prachtige gebouwen als ING-gebouw GasUnie gebouw en hier in Drenthe; museum De Buitenplaats te Eelde-Het Waterschapshuis te Coevorden-Gemeentehuis De Wolden te Zuidwolde, het gemeentehuis in Exloo en elders zo veel meer. 

In een ‘Wirkungsgeschichte’ van de metabletica zal de organische architectuur niet buiten schot blijven. Eigenlijk geen wonder wanneer je nagaat dat men kan zeggen dat in de metabletica de architectuur het instrument van haar hermeneutiek is te noemen. De architectuur laat zien hoe het bestaan geaard is.

Ik haal de mogelijke invloed van Van den Berg op Alberts  voornamelijk uit twee passages in Een organisch bouwwerk, het boek van Ton Alberts.

Namelijk: “Het is wezenlijk voor de mens dat hij zich nooit in een rechte lijn beweegt. Ik beschouw het als onnatuurlijk om gewoon de kortste afstand van a naar b te nemen, langs een rechte lijn. Zoals de Rijn niet in een rechte lijn van de Alpen naar de Noordzee loopt, zo zal ook een mens dat niet doen”.
En: “De intuïtieve weg is het tegenovergestelde van het volgen van de rechte lijn van A naar B”.
Vergelijk dat wat Van den Berg opmerkt over de rechte lijn in Gedane zaken:
“Wie van A naar B wil wandelen…Dat is geen goed begin. Niemand wandelt van A naar B, om deze reden dat in niemands bestaan A of B voorkomt. Wie met betere woorden van deze boomgroep hier naar dat bochtje in de rivier ginds wandelt loopt een kronkelpad. De wandelaar gaat de voor hem kortste afstand.

De wiskundige weert alle menselijke factoren uit zijn beschouwingen, die maakt dat hij de kortste afstand als een rechte lijn tekent, en het ook niet belieft te hebben over boomgroepen en bochtjes in een rivier. Hij trekt zijn afstand van A naar B in een rechte lijn”, waarmee hij aangeeft dat hij met de menselijke betekenis van begin en eindpunt niets te maken wil hebben. Hij ontmenselijkt de afstand.   

Mij gaat het vooral om a en b; bij beide in betrekking met een rivier en de (on)-menselijkheid daarbij.

Alberts benadrukt sterk door zo veel mogelijk rechte hoeken weg te laten het medemenselijke aspect van zijn architectuur. De oprechte communicatieve waarde van zijn eersteling in deze: Het kerkelijke centrum de Regenboog in Leeuwarden was voor hem exemplarisch .

Van den Berg benadrukt sterk dat de rechte lijn onmenselijk is.

Om eveneens de verwantschap met Hundertwasser te benadrukken halen we die erbij om hun gelijke opvatting over de manier hoe een mens voortgaat te laten zien. Hier dan zijn gezegde: “Ook als de mens wordt gedwongen om door lijnrechte straten en tussen rechte huizen te lopen, is zijn individueel-persoonlijke spoor nooit recht, maar ondergeschikt aan zijn momentane impulsen”.

Het essentiële belang voor Alberts van het kerkje te Leeuwarden toont het volgende prachtige en indrukwekkende citaat uit Het organisch bouwwerk:

In dit boek staat dat Ton Alberts
geheel zelfstandig tot zijn organische
architectuur kwam.
Toch blijft men zeggen herhalen dat het onder invloed van Gaudi en Steiner tot stand kwam.

Toen zijn we met de metselaars gaan praten. We probeerden hen ervan te overtuigen dat het heel leuk zou zijn om zo te bouwen, dat ze iets moois zouden kunnen maken en wat een verschil dat zou zijn met de woningen eromheen. We wezen die mannen erop hoe mooi zo’n scheve muur is en hoe mooi de gewelven die ze zouden moeten metselen. Toen begonnen ze er plezier in te krijgen en veertien dagen later zeiden ze tegen me: ‘Het is toch eigenlijk wel leuk dit werk. ‘En weer veertien dagen later zeiden ze: ‘Het is eigenlijk fantastisch om zo te kunnen werken!’ Ze begonnen met liefde te metselen.

De voegers hebben prachtig werk geleverd, gewoon omdat ze het fijn vonden. De timmerlieden hebben heel moeilijke stukken timmerwerk verricht en deden dingen die we helemaal niet hadden voorgeschreven, alleen omdat ze het zo leuk vonden.

Toen het kerkje klaar was, constateerden we dat er iets bijzonders was gebeurd. Dit gebouw was anders! De dominee vertelde ons dat hij ontdekte dat hij een nieuwe toga moest dragen, omdat zijn oude in dit kerkje niet stond. Hij heeft toen een handgeweven toga laten ontwerpen. Een half jaar later zochten we hem nog eens op en toen zei hij: ‘Wat er met dit gebouwtje is… Ik weet het niet… Ik krijg nogal eens mensen die met problemen bij me komen, zoals een huwelijk dat slecht gaat. Vroeger ging ik dan op huisbezoek in de flats hier in de buurt. Vaak kwamen we er dan niet uit. Tegenwoordig vraag ik ze om hier bij mij in het kerkje te komen praten. En soms komen mensen hier binnen een uur tot elkaar! Dat móet aan het gebouw liggen! Dat is niet één maal gebeurd, maar wel tien-, twintigmaal. Wat is er aan de hand met dit gebouw?’ Uiteraard verstond hij het woord ‘liefde’ en hij beaamde meteen dat er met liefde was gewerkt. Weliswaar was ook de vormgeving anders, maar dat was veel moeilijker voor hem te begrijpen. In elk geval werd het hem duidelijk dat de liefde straalt uit de stenen en de muren van dit kerkje en dat dit inwerkt op de mensen die er lopen, praten of zitten. De dominee zei nog: ‘Dit werkt eeuwenlang. Wat met liefde gemetseld is –wat je dáárin stopt- dat ben je niet na drie jaar kwijt, dat blijft erin zitten’.

Daarmee hadden we een geweldige ontdekking gedaan. Liefde wordt vertaald in vorm en arbeid. Liefde en arbeid vinden samen hun weerslag in materiaal en vorm en heel lang blijven die spreken”.

Alberts noemt de bron van zijn werkwijze intuïtie en vindt zijn ontdekkingen toeval en zegt in zijn boek: “Jung zei al dat iets op je toe komt vallen” en vervolgt: “Via meditatie (yoga) kun je leren je intuïtie te laten werken” en over de intuïtieve weg: “Je kunt niet recht op je doel af stevenen: je moet vertrouwen hebben in de richting. Je draait er als het ware een beetje omheen en pas dan krijg je het te pakken”.

Deze intuïtieve weg van Alberts is een correlatie met de omsingelende werkwijze van J.H. van den Berg, een benadering die bekendheid kreeg in het laterale denken van De Bono eind jaren zestig. 

The use of lateral thinking van De Bono waarin ruimtelijk wordt omgegaan met onze denkprocessen is van 1967.

De metabletica van Van den Berg, synchroniciteit van Jung en het laterale denken kregen een eenheid in de organische architectuur van Ton Alberts.

Iemand met de inborst van Ton Alberts heeft zeker Metabletica van de materie en Gedane zaken gelezen en wat daar over de rechte lijn architectuur en spiritualiteit wordt geopenbaard heeft hem meegesleept en zijn eigen opvattingen aangewakkerd.

Zijn boek Een organisch bouwwerk heeft dan ook de ondertitel ‘architectuur en spiritualiteit’.

Wanneer Alberts zegt dat ”Pas als je al die specialisten, dat van de constructeur, de electriciteitsman, de werktuigman, de energieman, de tuinman, noem maar op, maar ook dat van de beeldhouwer en de schilder kunt integreren, krijg je iets nieuws, innovatie. Dan is de overeenkomst van de benadering door Alberts met de metabletische methode duidelijk. Ook in de metabletica komen veel disciplines samen om een nieuwe waarheid zichtbaar te krijgen.

Metabletica van de materie is een metabletica van ons ruimtelijk besef. Filosofie van het landschap uit 1970 van Ton Lemaire is een gelijktijdige aansluiting daaraan en bijna net zo origineel, alhoewel het gedachtegoed van Lemaire eveneens gevoed werd door de metabletica. In Filosofie van het landschap worden de consequenties onthuld van de profane openbaring van de wereld als landschap. De ruimtebeleving op aarde geeft door middel van Metabletica van de materie van 1968 en Filosofie van het landschap 1970 haar geheimen prijs op het moment dat we met de ruimtevaart in staat zijn een buitenaards standpunt in te nemen in de maanlanding van 1969.

Om de ruimtelijke ordening organisch gestalte te geven sluit ik niet uit dat dit boek eveneens van belang is geweest om het denken over het organisch bouwen van Alberts te versterken. Filosofie van het landschap heeft nog steeds grote invloed onder meer op de landschapsarchitectuur dat een belangrijke component in de organische architectuur van Alberts & Van Huut is.

De tuinarchitectuur is een verlengstuk van het organisch bouwen. 

Dit komt overeen met de metabletische benadering, waar naast de architectuur de natuur een belangrijk aandeel heeft. In het hele oeuvre van Van den Berg komt de natur tot uiting maar met nadruk in Koude rillingen over de rug van Darwin 1984 en De kop van de bromvlieg 2001

De as waarom Metabletica van de materie draait is de architectuur als de grens tussen binnen en buiten en deze grens is het duidelijkst zichtbaar in het kerkgebouw. Metabletica van de materie laat zien dat door ontrouw aan God men na 1733 in beginsel niet meer in staat is een authentiek kerkgebouw neer te zetten. Dan is het frappant hoe Alberts in 1970 met de schuine lijn en de kromme hoek een authentiek kerkje bouwt.

Met het beginsel der gelijktijdigheid is het goed mogelijk dat Alberts op eigen houtje daar onafhankelijk is opgekomen. Hier suggereren we dat Alberts Metabletica van de materie heeft bestudeerd. 

Er wordt in Metabletica van de materie zeer expliciet gesproken over de scherpe en stompe hoek in betrekking tot de communicatieve impulsen van mens en wereld.

Zeker weten we het niet, maar ik ga ervan uit dat de metabletica een vormgevende, in ieder geval een

versterkende invloed daarin, op het organisch bouwen van Ton Alberts heeft gehad.

Uniek

De vinding van de schuine rechthoek hebben Alberts en Van den Berg als zeer bijzonder beleefd.

Alberts werkte met de gulden snede. Het bijzondere bij hem daaraan is de toepassing ervan als hoek en niet als verhouding. Hij daagt iedereen uit om te bewijzen dat hij niet de eerste is geweest die het zo doet. In het ING-gebouw vind je de gulden snede op een geheel nieuwe manier terug en is hij overal aanwezig. Alberts gebruikte de vijfpuntige ster, het pentagram.

De regelmatige vijfhoek, waarvan de diagonalen elkaar volgens de gulden snede snijden is de kern in het embleem van Alberts & Van Huut.

Het pentagram is een meetkundige figuur waarbinnen de lijnen elkaar constant opdelen in gulden snede verhoudingen.

Het gebouw van de Gasunie is, evenals dat van de ING-bank in Amsterdam Zuid-Oost, een toonbeeld van gulden snede-architectuur: rechte hoeken worden hier vermeden ten gunste van hoeken die afgeleid zijn uit typische gulden snede-figuren zoals pentagon en pentagram. De module voor de hoekmaat is hier niet 90° of 45°, maar 9° of 4,5°. Dat eidt tot een grote variëteit aan hoeken, die toch tot dezelfde familie behoren.

De vijfhoek, het pentagram symboliseert de menselijke gestalte met gestrekte armen en benen, de totale persoon, de menselijke microkosmos. Daar de vijfhoek geen begin en einde kent neemt ze het belang van de macht en volkomenheid over van de cirkel. Met de vijf hoekpunten belichaamt ze gezondheid en de vijf zinnen. Evenals de cirkel heeft ze de kracht boze machten van de elementaire aardgeesten in te perken, daarom betekent ze geluk.

Alberts denkt dat toepassing van de gulden snede de mens voedt, hem helpt om in een evenwichtige verhouding met zijn medemensen te komen.

                                Mag Hundertwasser zich als architectuurdokter

presenteren, ook hier is de architect Ton Alberts als psychiater aan het werk. Het niet rechthoekige gebouw met de gulden snede als remedie tegen psychisch ongemak.

De overpeinzingen van Van den Berg worden uitdrukkelijk voorgesteld dat ze uit de kamer van de psychotherapeut Van den Berg komen. En hij zegt: “De oorzaak van het opmerkelijke niettemin dagelijks vast te stellen feit, dat de rechte hoeken van vloer en plafond groter zijn dan negentig graden, werd gevonden in de rechte lijn die niet recht loopt maar krom. Om deze reden was de som van de hoeken van een driehoek getekend op het plafond groter dan een gestrekte hoek. Het meest opmerkelijke van dit dagelijks door ieder op te merken feit ligt hierin dat het nog nooit werd opgemerkt. Van den Berg althans is geen boek of artikel bekend dat het feit noemt. Ook hoorde hij er nooit over spreken”.

En voor mij die door de gegevens op de overeenkomsten tussen Van den Berg en Alberts alert is moet bekennen dat de overeenkomsten nu gezocht worden. Maar het blijft voor mij opvallend dat Alberts in zijn boek na zijn verhaal over de gulden snede direct  verder gaat met dat de mens zich nooit in een rechte lijn beweegt, waar boven al aandacht aan is gegeven. 

Het werd duidelijk dat vinding van de gulden snede als vijfhoek door Alberts en de schuine hoeken in de psychiatrische behandelkamer bij Van den Berg als enorm uniek werden beleden, symptomen zijn van participaties aan een niet-euclidische omgang van de mens met zijn wereld.

Le Corbusier
De kampioen van de rechtlijnigheid, die zijn architectuur opbouwde met kubistische elementen, is Le Corbusier.
De grootmeester van de rechthoekige woonblokken.
Alberts heeft zich vooral afgezet tegen dit soort woonkazernes.
Er is een verband tussen dit type wijken en sociale problemen. Nog weer eens onderstreept door de recente rellen in Frankrijk; het waren in de banlieus, de Le Corbusier-achtige wijken waar men auto’s winkels en scholen in brand staken.

Toch zette Le Corbusier tussen 1950-1955 de bedevaartkapel Notre-Dame-du-Haut in Ronchamp neer.
Met schuine golvende lijnen.
De achtermuur is echter in de recht toe recht aan van de fabriekshalstijl. Voor Le Corbusier geen contradictie; hij schreef dan ook een gedicht aan de Rechte Hoek’ in de jaren dat hij Ronchamp ontwierp, publiceerde hij Le poème de l’angle droit in het gelijke jaar als de inhuldiging van de kapel in 1955.

Schuin en recht gaan goed samen en had Heidegger niet bepaald “dichten is meten”.   

Deze kapel moet van bijzondere betekenis voor Alberts geweest zijn, vóór zijn kerkje in Leeuwarden was hij (soms in samenwerking met anderen) architect van kerkgebouwen.
Volgens Bernard Hulsman, architect-criticus bij NRC/H, ik citeer: “Elke architect is naar Ronchamp op bedevaart geweest en in elk architectenhoofd spoken de muren van de Notre Dame du Haut rond, wachtend op het juiste moment en de juiste plaats om te worden uitgevoerd in een eigen bouwwerk.

Wenn das Denken
von einer sache angesprochen
dieser nachgeht
kann es ihm geschehen
dass es sich unterwegs wandelt

Pieter Dijkema

Architect Pieter Dijkema is een leerling, volgeling van de benedictijn Dom van der Laan. Zijn belangstelling gaat vooral uit naar het spel van verhoudingen en de relatie tussen binnen en buiten. Deze fascinatie voor ruimtelijke samenhang is een constante in zijn gebouwen.
Een goed voorbeeld is De Goede Herder kerk te Sint-Oedenrode, die ontstond gedurende de periode 1963-1966. Een ruimte voor de ontmoeting tussen mens en God.
Voor Dijkema is deze kerk een gebouw met een interieur ruimte die duidelijk afgebakend is van de omgevende buitenruimte.
De ruimtewerking is bereikt door de verhouding van de maten van de ruimte. Het geheel is opgezet volgens het maatstelsel zoals Dom. Hans van der Laan dat ontwikkelde. Een matenstelsel, gebaseerd op het ‘plastische getal’. Van der Laan introduceerde een meetkundige reeks waarmee de plaats van wanden, kolommen, dak enzovoort en alle afmetingen, van de doorsnede van de muren tot de vrije hoogte in het midden van het schip, kon worden berekend en in harmonie op elkaar afgesteld.
Deze kerk maakt een plaats waarbinnen dingen een betekenis en vorm krijgen en een relatie met elkaar maken die op meer dan slechts toevalligheid berust.

De indeling van de kerk is geïnspireerd door Christus oudste gewaad van Frits van der Meer; daardoor wortelt ze in vroeg-christelijk erfgoed.

Aangesproken door integratie van kunst en architectuur verscheen in 1960 van Dijkema zijn dissertatie met de metabletisch numineuze titel Innen und Aussen; een onderzoek naar de vorm waarin de mensen hun geloof vieren.

Aanleiding om na te gaan of deze publicatie een bijdrage aan het concept van Metabletica van de Materie heeft gegeven.

Dijkema gaat een gang door de geschiedenis, een gang niet alleen van de ene naar de volgende eeuw, helemaal naar snit van de historische lijn, maar gaat op vrije en eigen wegen; vaak op paden die – op ongeëffende banen- slecht gangbaar zijn en veel tijd opeisen, die echter ondanks en daardoor af en toe voor langere tijd een onverwachts uitzicht bieden.

Het is goed mogelijk dat Van den Berg en Alberts deze publicatie onder ogen hebben gehad.

Het boek is mede geïnspireerd op, wat nu, ondanks het vele tegensputteren, zo langzamerhand wel is doorgedrongen, de meest authentieke denker van de vorige eeuw; Martin Heidegger.

De Verrijzeniskerk van Dijkema, in 1992 afgebroken, geboekstaafd als de beste kerk van na de oorlog, bood een subtiel teken van de invloed van Heidegger; het licht viel juist daar waar leegte was, voor en niet op het altaar. Vol en ledig is gelijk aan volledig.

Dat de metabletische visie mede op Heidegger steunt constateerde Jaques Claes, zijn eerste metabletische leerling, reeds in 1969.
Architectuur is archi=oorsprong tektuur=timmerman is wezenlijk een aanvang maken, een oorsprong.

Dijkema gaat het om de oorsprong waarbij de termen ‘Innen’ ‘Auszen’ en ‘der Mitte’ antropologisch van aard zijn. Dijkema neemt een werk uit eigen tijd die bij de oorsprong is, als voorbeeld Ronchamp.
Dijkema neemt de formule van Innen Auszen en Mitte in een vergelijking. Tegengestelde mathematische eenheden komen met de coëfficiënt V-1, aangeduid in het abstracte van de wiskunde met ,i’. Daardoor blijft het bij Dijkema imaginair.

In Metabletica van de Materie neemt Van den Berg de menselijke maat om de afstand van mensen met de factor i te vermenigvuldigen. De definitie van psychotherapie luidt Vermenigvuldiging met de factor V-1.

De Kapel van Ronchamp toont dat het weer mogelijk is dat de maat zich voegt naar de mensen. Het imaginaire, de fantasie is objectief geworden, maar wel op de menselijke maat.  

Heidegger schrijft naar aanleiding van Hölderlins: “Dichterisch wohnet der Mensch” “das Dichten ist vermutlich ein ausgezeichnetes Messen”; “im Dichten ereignet sich das Nehmen des Maszes”; “das Dichten ist die im strengen Sinne des Wortes verstandene Masz-Nahme, durch die der Mensch erst das Masz für die Weite seines Wesens empfängt”?  

Naar alle waarschijnlijkheid is Innen und Auszen van Dijkema ‘gefundenes fressen’ voor Jan Hendrik van den Berg en Ton Alberts geweest.

Le Corbusier ontwierp na de Tweede wereldoorlog een nieuwe maateenheid, de Modulor, gebaseerd op de menselijke gestalte en de gulden snede.
Voor Einstein biedt de Modulor “Een scala van proporties, waardoor het slechte moeilijker en het goede gemakkelijker wordt gemaakt”.
Het grondplan van de kapel te Ronchamp is volgens Le Corbusier gebaseerd op de verhoudingenschaal van de Modulor.

Schuin en recht

De graficus Escher had eveneens een hekel aan de rechte lijn en hield een pleidooi om de rechthoek uit onze samenleving te verbannen want de kubus is maar één van de vijf regelmatige lichamen die wij kennen en de andere vier zijn net zo goed toonbeelden van allerhoogste orde en ritme.
Het schuine heeft zijn recht!
Het menselijk intellect beoordeelt iets als schuin ten opzichte van de rechte, dan is de criteria eveneens dat iets recht is ten opzichte van schuin.
Zelfs Le Corbusier de apostel van de haakse woonblokken liet in Ronchamp schuin tot zijn recht komen.
Weliswaar zei hij dat de Notre Dame du Haut in een soort vrije uitvoering, beantwoordde aan zijn Modulor, maar dat is niet zo.
De rechthoek laat geen vrij spel toe.

Le Corbusier baseerde zich op Matila Glijka die suggereerde in een aantal boeken dat de gulden snede rationeel zou zijn. Hij kende deze boeken en in hoofdstuk 2 van De Modulor erkent hij dat hij veel verschuldigd was aan Glijka, maar hij was ijdeltuit genoeg om toch oorspronkelijk te willen zijn door te wijzen op een artikel van hem over de verborgen meetkunde die de compositie van een gebouw bepaald en die hij vóór Glijka had gepubliceerd.

Maar volgens Albert van der Schoot in De ontstelling van Pythagoras is het bestaan van de gulden snede fictie, zitten de leerboeken allemaal verkeerd en was de gulden snede irrationeel en van geen belang voor de architectuur dat Glijka en in navolging van hem Le Corbusier, ons graag willen doen geloven.

Wie altijd recht gaat wil ook een keer afbuigen dat gebeurde Le Corbusier met Ronchamp.

Verwerpt men de rechthoek dan is het onmogelijk te vervallen in willekeur; dan benodigd men een nieuw raster. Het keurslijf om zijn architectuur te modelleren is voor Ton Alberts, als de Modulor eveneens afgeleid uit de gulden snede, maar haar verhoudingen worden niet in termen van lijnen gebruikt zoals bij Le Corbusier maar in termen van hoeken. Alberts zijn module is de vijfhoek, het pentagram.

Alberts zijn bouwen is in tegenstelling met zijn eigen idee, heel intellectueel.

Bij Ton Alberts gaan intuïtie en ratio goed samen. Zijn bijgeloof aan intuïtie is dermate rationeel, dat hij met zijn hoofd op een wichelroede werd begraven.

De intrigerende documentaire film ‘De natuurlijke ruimte’ confronteert men de architectuur van Ton Alberts met die van Dom van der Laan en laat men zien dat de relatie van mens en natuur in architectuur het meest direct wordt gemanifesteerd. Van der Laan nam zijn inspiratie aan het prehistorische Stonehenge en Alberts kreeg de zijne van de vroege Christelijke huizen en kerken in de Goreme Vallei te Turkije. De tegengestelde architectuur van Alberts en Van der Laan constitueren in wezen twee aspecten van hetzelfde basisprincipe. In de visuele exploratie van de film wordt dit principe als ‘essentiële harmonie’ gepresenteerd. 

Ton Alberts is in ieder geval niet rechtlijnig.
Bij het ontwerpbegin van het NMB gebouw zei Alberts het wordt in ieder geval geen kubus, maar dit weerhield hem er niet van om met een glimlach de architectuurprijs van de Bond van Nederlandse Architecten voor het latere ING Hoofdkantoor in de vorm van een kubus te accepteren. 

En J.H. van den Berg? Zijn metabletica is een pleidooi voor het recht op de schuine hoek. Maar welk recht?
Ze (het groene boekje bepaalt de metabletica als vrouwelijk) benodigd ook formules. Het eerste boek over de metabletica heette De metabletische methode.
Ze bezit onaantastbare metabletische feiten.
Ze beschikt zelfs over metabletische wetten.
Een rechtsnoer om zich naar te richten, maar formules methode feiten wetten zouden haaks moeten staan op de leer der gelijktijdigheden.
Maar om synchronismen vast te stellen hebben we ze nodig.

In zijn afscheidscollege, zijn metabletische les Het onderste kakebeen om de ontwikkeling van zijn metabletisch denken te overzien, ziet hij dat denken dan ook als een rechtlijnige ontwikkeling.

De Notre Dame du Haut
Een grote inspiratiebron voor Ton Alberts

Vanwege het sculpturale met de gebogen vormen en scheve muren plus de naam en faam van architect en kapel staat het mede aan de wieg van zijn eigen organische gebouwen.

De kapel is de kern van Gedane zaken, staat centraal in de metabletica van de toekomst, is het belangrijkste unieke voorval in de hele metabletiek. 
De kapel is van uitzonderlijk belang in de metabletica van J.H. van den Berg. In veel van zijn publicaties wordt er aandacht aan geschonken.
Ronchamp dook het eerst op in deel ІІ van Het menselijk lichaam van 1961. Daar wordt de kapel voorgesteld als een ernstige poging om aan de zwaartekracht te ontkomen.
Er zijn in betrekking met de kapel reeds de begrippenparen om de essentie van de ruimte aan te duiden als ‘licht en zwaar’, ‘hoog en laag’ en ‘binnen en buiten’, die in Metabletica van de materie zo een belangrijke rol vervullen en de structuur ervan bepalen.
De Reflex laat zien dat met de bouw van de kapel met haar nieuwe stijl het ontstaan van een nieuw binnen verraadt. Dat daarmee de grondslag van een nieuw geloofsleven zal zijn gelegd.
De kapel is de kern in de metabletica van de toekomst Gedane zaken. Een teken dat de spanning in het gegeven van ‘binnen en buiten’ niet totaal uit onze wereld is verdwenen.
Stijn Geudens bekijkt de metabletica metabletisch en voor hem vormt het eerste metabletica-boek uit 1956 een synchronisme met de kapel Notre Dame du Haut, in 1955 ingehuldigd.
-Is Ronchamp een poging om aan de zwaartekracht te ontkomen, de metableticus ontkomt aan de zwaartekracht doordat de metabletica in sprongen denkt en in de sprong zich boven de zwaartekracht verheft.-
Voor Van den Berg in Gedane Zaken toont de kapel van Ronchamp een nieuwe spiritualiteit, een nieuw binnen, maar dan wel een binnen dat onder zware druk staat van het buiten. Naar Stijn Geudens is “het deze verstoorde relatie tussen binnen en buiten, tussen de eerste structuur en de tweede structuur, die de voedingsbodem vormt voor de metabletica. Van den Berg wil een nieuwe, evenwichtige relatie tussen het binnen en buiten. Ronchamp maakt de metabletica noodzakelijk. Wanneer het evenwicht hersteld is, wordt de metabletica overbodig, behoort de metabletica tot de gedane zaken.” 

In Hoogte in de kerkbouw probeert Van den Berg met een ervaring, zijn bezoek aan de Cisterciënzer Abdij Sint-Sixtus te Vleteren, duidelijk te maken in welke richting de kerkbouw zich beweegt. De nieuwe kerk is van 1967 en Van den Berg vraagt zich af hoe het met zijn hoogte is gesteld. De fabriekshalstijl schafte de hoogte af. Le Corbusier herstelde in Ronchamp de rechtvaardige hoogte, maar was tegelijk zo beducht de hoogte te installeren dat hij de rechtvaardige hoogte naar beneden omstulpte. De nieuwe kerk te Vleteren heeft het naar beneden geduwde dak van Le Corbusier. Maar het dak op deze kerk laat toe wat Le Corbusier nog aan zijn dak verbood, namelijk dat het ‘ín verbeelding’ ondersteboven gekeerd wordt.

De Kapel van Le Corbusier krijgt haar licht voornamelijk door kleine tot uiterst kleine vensters. Het is donker in zijn kapel. Men mag aannemen dat Le Corbusier bewust heeft vermeden de kapel licht van boven te geven. Zo goed stond het in zijn tijd met de relatie naar boven niet. Le Corbusier’s beduchtheid is in de kerk te Vleteren overwonnen. In deze kerk is er licht van boven. De zware goot die het dak is maakt dat het licht aan beide kanten zijlings van boven komen.

De kerk brengt met de nog duidelijk gehinderde communicatie naar boven met bar weinig mystiek toch de ervaring dat geloof in hoogte wederom toegestaan is.

Hoe voorzichtig de architect opnieuw licht van boven aanbracht kan de kerk Sainte Jeanne d’arc op de Oude Markt van Rouaan als voorbeeld nemen, De kerk werd door Arretche in 1969 ontworpen. Buiten lijkt het dak als door een wervelwind getordeerd en in twee punten naar boven getrokken. Binnen ziet men dat het dak uiteen ligt, wat het buitenlicht veroorlooft door de lange kieren tussen de opgewervelde, gebogen dakstukken van boven naar binnen te dringen.

Deze twee voorbeelden zijn naar Hoogte in de kerkbouw verschenen in 1981.

Laten we zeggen dat tussen 1955 en 1969 er in de hoogte van de kerkbouw van alles gaande was; precies de tijd dat van Metabletica 1956 zich de metabletische methode uitkristalliseerde in Metabletica van de Materie 1968.

Metabletica van God van 1995 signaleert dan ook voor eind twintigste eeuw geen nieuwe architectuur van het bedehuis met zijn eredienst. Of met de woorden van Stijn Geudens: “In de recente kerkarchitectuur zijn er nog geen tekens die erop wijzen dat het evenwicht tussen binnen en buiten hersteld is”.

Er is geen nieuw kerkgebouw en dus geen nieuwe spiritualiteit.

Tegelijkertijd met het verschijnen van Metabletica van God met het onvermogen een nieuw kerkgebouw te onderscheiden wordt de Verrijzeniskerk van Dijkema afgebroken en slaat eveneens de secularisatie toe in het kerkje van Ton Alberts in Leeuwarden.

Metabletisch significant?

Het kerkelijk centrum, het kerkje van Alberts in Leeuwarden waar de Hervormde Wijkgemeente ‘De Regenboog’ en R.K. Vikarie ‘De Emmaüsgangers’ hun Erediensten hielden werd niet meer als zodanig gebruikt en veranderde in een wijkcentrum.

Bibliografie:

Ton Alberts: Yoga en Meditatie. 1977
        Een organisch bouwwerk. 1991
J.H. van den Berg: Metabletica 1956
       Het menselijk lichaam deel II 1961
       De Dingen 1965
       Metabletica van de Materie. 1968
       De Reflex. 1973
       Gedane Zaken. 1977
       Hooligans. 1989
       Hoogte in de kerkbouw 1981
       Metabletica van God 1995
       Architectuur Millenium Centennium 1999
Biesantz-Klingborg: Het Goetheanum 1979
Peter Blake: Le Corbusier 1966
Edward De Bono: The Use of Lateral Thinking 1967
Simon Burgers: Mijmerende wetenschap in Skepter 1993
Jacques Claes: Metabletica of psychologie van het geschieden in Streven 1969
Le Corbusier: La poeme de l’angle droit 1955
Pieter Dijkema: Innen und Aussen. 1960
Stijn Geudens: Gedane zaken? In Streven. Okt. 2003
Wim Hazeu: M.C. Escher. 1998
Bernard Hulsman: De krul en andere modes in de architectuur. 2005
    Rare ramen. NRC/H 2002
   Afscheid van Le Corbusier NRC/H 2006
Hundertwasser: Schöne Wege 2004
Dom H. van der Laan: De architectonische ruimte 1977
Ton Lemaire: Filosofie van het landschap 1970
H. Palm: Das gesunde Haus. Das kranke Haus und seine Heilung
Jan Poortenaar: De gulden snede
Harry Rand: Hundertwasser 1993
Christian Rätsch Die Steine der Schamanen 1997
Pieter van der Ree:Organische architectuur. 2000
Albert van der Schoot: De ontstelling van Pythagoras. 1999
      Rationality and Irrationality in Architecture in Jaarboek voor esthetica. 2001
Rainer Zerbst: Antoni Gaudi 1987
Bouwwerk een hoofdkantoor voor Gasunie
Anders bouwen Hoofdkantoor ING Bank
Notre dame du haut Ronchamp